2015 – Vertrouwenswerk landelijk geregeld
In 2015 werd jeugdzorg de verantwoordelijkheid van gemeenten. Sindsdien voert het AKJ het vertrouwenswerk samen met Zorgbelang uit. Eric Verkaar van Zorgbelang Inclusief blikt terug.
In 2015 ging de nieuwe Jeugdwet in werking. Was de jeugdzorg aanvankelijk regionaal georganiseerd en de verantwoordelijkheid van de provincies; nu werd het een taak van gemeenten. Die kozen ervoor om het vertrouwenswerk gezamenlijk, dus landelijk te regelen. Het AKJ kreeg die taak, en voert het vertrouwenswerk sindsdien samen met Zorgbelang uit.
Landelijk samenwerken
Het AKJ voert het vertrouwenswerk uit zoals dat in de wet staat. Samen met collega’s van de Zorgbelangorganisaties in Friesland, Groningen, Drenthe, Gelderland en Noord-Brabant en Zeeland. Alle vertrouwenspersonen zijn onafhankelijk, ontvangen dezelfde scholing en werken op dezelfde manier. Iedereen met een vraag over jeugdhulp kan direct en zonder toegangseisen een beroep op hen doen.
Steeds meer toegang en openheid
Eric Verkaar, directeur Zorgbelang Inclusief (o.a. werkzaam in Gelderland), kijkt terug op de tijd waarin vertrouwenswerk niet altijd een gegeven was. Waarin het soms zelfs onmogelijk was om toegang te krijgen tot instellingen. “Niet zo gek”, zegt Verkaar. “Het gaat vaak om kwetsbare jongeren, en niemand zit te wachten op pottenkijkers die komen vertellen dat je je werk anders zou moeten doen. Dat sentiment van wantrouwen is er hier en daar nog steeds.” Maar inmiddels is er goede toegang tot jongeren in de meeste instellingen – mede dankzij een stevige lobby. Én de rol van de vertrouwenspersoon is in de jeugdwet van 2015 helder.”
Vertrouwenspersoon in actieve rol
Verkaar: “Als samenleving zijn we verantwoordelijk voor de zorg en veiligheid van kinderen. Daar hoort het vertrouwenswerk absoluut bij. De vertrouwenspersoon zorgt voor rechtsbescherming van jongeren in de jeugdzorg. Alleen, het bestáán van een vertrouwenspersoon die via een telefoonnummer of website benaderbaar is, is niet genoeg. De vertrouwenspersoon moet zijn rol actief kunnen uitoefenen. Dat wil zeggen dat hij zelf op bezoek moet gaan in instellingen en gezinshuizen. Dat is erg belangrijk en nog niet altijd even vanzelfsprekend. Door deze actieve rol wordt de vertrouwenspersoon ‘een gezicht dichtbij’.”
“Mijn wens voor de komende 50 jaar? Dat het vertrouwenswerk – waar we nu goed mee op weg zijn – nog vanzelfsprekender is en overal echt welkom is. Maar ook dat er binnen de jeugdzorg een sterker jongerennetwerk ontstaat. Zodat jongeren elkáár ook nog meer zelf kunnen ondersteunen.”